Lazy days in Pokhara - Reisverslag uit Pokhara, Nepal van Susanne Bulten - WaarBenJij.nu Lazy days in Pokhara - Reisverslag uit Pokhara, Nepal van Susanne Bulten - WaarBenJij.nu

Lazy days in Pokhara

Door: Susanne

Blijf op de hoogte en volg Susanne

27 September 2006 | Nepal, Pokhara

De stad Pokhara ligt 200 kilometer ten westen van Kathmandu, aan een groot stuwmeer en omgeven door hoge besneeuwde bergtoppen. De meeste mensen gaan erheen om van daar een trekking te maken rond de berg Annapurna. Anderen gaan erheen voor de rust, de groene natuur, het uitzicht op de Himalaya’s en het meer. Vanaf Kathmandu kun je er met de bus heen, je bent dan een hele dag onderweg. Het grootste deel van de reis loopt door een kloof tussen de bergen langs de grote, snelstromende Trisuli rivier. Vliegen duurt een halfuurtje en als je mazzel hebt en aan de goede kant van het vliegtuig zit, heb je schitterende uitzichten over de sneeuwbergen.
Wij zijn er al meerdere malen geweest, zowel met de bus als per vliegtuig. Daarom besluiten we ditmaal een auto met chauffeur te huren en onderweg een nacht te stoppen in het stadje Gorkha. Subash gaat met ons mee.
Omdat we een eigen auto hebben, kunnen we zelf bepalen waar en wanneer we onderweg stoppen. Ria heeft deze reis altijd in de lente gemaakt; niet, zoals nu, in de groene post-moessontijd. De bergen zijn weelderig tropisch begroeid, de rivier breed en wild. Overal kletteren watervalletjes naar beneden en lopen riviertjes onder de weg door. Langs de weg voltrekt zich het Nepalese dorpsleven; mensen zitten voor hun huisjes zich te wassen, hun geiten te hoeden, elkaars haar van luizen te ontdoen, huishoudelijke klusjes te verrichten of gewoon te niksen. Wat opvalt is dat er om de paar honderd meter een vrachtwagen met een lekke band langs de weg staat. Gelukkig hebben wij geen last van panne.
Na een uur of twee gereden te hebben komen we steeds raadselachtige bordjes tegen waar ‘the Big Fig’ opstaat, met het aantal kilometers dat je nog te gaan hebt voordat je dit mysterieuze oord bereikt. Subash kent het ook niet, het moet iets nieuws zijn. Een restaurant? Een hotel? We zijn alle vier wel nieuwsgierig. Na het bordje ‘The Big Fig, zero km’ zet de chauffeur de auto aan de kant en stappen we uit bij een klein gehuchtje naast een lange hangbrug over de rivier. Helaas hoeven we de hangbrug niet over. De bordjes leiden ons over een klein slingerend paadje langs een stroompje naar beneden. We lopen door een weelderige, tropische tuin. Na gedaald te zijn en via een bruggetje een riviertje te hebben overgestoken, loopt het pad weer omhoog. Daar, boven ons hoofd, torent de ‘Big Fig’, oftewel de grote vijgenboom – de grootste boom van Nepal, zo vertelt een van de mannetjes die de tuin verzorgen trots. Er staat inderdaad een boom die in zijn eentje zo groot is als een klein bos.,Wortels en stam zijn nauwelijks van elkaar te onderscheiden en eindeloos vertakt tot wat tientallen kleine stammetjes lijken. Je kunt ertussendoor lopen, je ertussen verstoppen en, zoals Aicha aangeeft, je kunt erin gaan zitten mediteren zoals de Boeddha heeft gedaan. Maar nog leuker zijn de eindeloos lange, dikke lianen die van de takken naar beneden hangen. Zelfs Subash kan aan deze Tarzanverleiding niet weerstaan en slingert heen en weer als hij zich even onbespied waant. Ik hang mijn benen in een poeltje en laat Aicha zich lekker uitleven. De ultieme uitdaging is het om zo hoog mogelijk van de berg aan een liaan te hangen en dan onderweg over te stappen op een tweede liaan. Goed voor uren vertier.
Voordat we verdergaan moeten we natuurlijk even heen en weer de hangbrug over. Aan de overkant is een tentenkamp langs de rivier, voor toeristen. Er is niemand. Logisch, het seizoen is nog niet begonnen; we komen in heel Nepal naar verhouding weinig toeristen tegen. Met uitzondering van – natuurlijk – een groep Nederlanders, een reisgezelschap van Djoser dat net als wij op weg is naar Gorkha. In Tibet kwamen we ook al zoveel Nederlanders tegen! De Dordogne was er niks bij. Er waren bijna geen westerse toeristen, maar degenen die we tegenkwamen waren bijna zonder uitzondering Nederlanders; van koning Aap tot Sawaddee en nog wat particuliere reisgroepen, van alles zijn we tegengekomen.
Halverwege tussen Kathmanu en Pokhara, voorbij de plaats Mugling, verlaten we de hoofdweg en slaan rechtsaf een bergweggetje op. Het landschap wordt hier minder dicht bevolkt en doet een beetje aan Zuid Frankrijk denken. Na een uur bereiken we Gorkha, mooi tegen een berg aan gelegen. We betrekken de Gorkha Inn, een sfeervol hotelletje in een prachtige tropische tuin. Bij helder weer moet je er een prachtig uitzicht hebben; in het bewolkte en regenachtige weer van de moesson die maar niet wil eindigen is dat helaas niet het geval.

Als het helder was geweest, waren we de volgende morgen vroeg opgestaan om de berg op te lopen naar een tempel van waar je een prachtig uitzicht schijnt te hebben. Maar aangezien het regent, blijven we lekker liggen. Pas om half elf rijden we op ons gemakje verder naar Pokhara.
In Pokhara is het, net zoals in de rest van Nepal, regenachtig. De moesson is dit jaar erg laat begonnen; de hele maand juli bleef het droog, pas in augustus begonnen de regens. De Nepalezen wachten nu met spanning het einde van de regentijd af, omdat Dasain begonnen is. Deze jaarlijkse feestperiode (het Nepalese equivalent van Kerstmis) mag eigenlijk niet verregenen. Voor ons is de regen niet erg; Pokhara is mooi groen en warm en tropisch en ons hotel heeft een zwembad, daar kun je ook bij regen heerlijk in zwemmen. Tot grote vreugde van Aïcha heeft onze kamer ook nog eens een tv met een heleboel kanalen, waaronder Cartoon Network en een filmkanaal met alleen maar leuke films. En ik heb leuke boeken bij me, kan lekker gaan winkelen en naar goede restaurants, want Pokhara is echt op alle behoeften van de toerist ingesteld. We doen dus lekker zo min mogelijk. Alleen de tweede dag na aankomst, dan fietsen we met zijn vieren naar Tashi Ling, het Tibetaanse kamp, om bij Dolma te lunchen.

Dolma heb ik in1996 leren kennen toen ik voor een kennis wat bij haar af moest leveren. We konden het meteen goed vinden. Ze is een goedlachse, sterke, onafhankelijke en heel moderne Tibetaanse vrouw. In1998, toen Aicha 1 jaar oud was, hebben Aicha en ik samen bijna 3 weken bij haar gelogeerd en een heerlijke tijd gehad. Dolma en al haar familieleden zijn dol op Aïcha. Toen Aicha zo klein was, dachten ze zelfs dat Aïcha de reïncarnatie was van Dolma’s overleden moeder. Ik weet niet of ze dat nog steeds denken, maar Dolma vindt het in elk geval heel erg leuk als we ook nu weer bij haar komen logeren, zo lang of zo kort als we maar willen. Aangezien Ria en Subash twee dagen eerder terug zullen gaan dan wij, besluiten we die laatste twee dagen bij Dolma in te trekken.

Het weerzien met Dolma, na acht jaar, is ontzettend hartelijk. Ze is inmiddels vijftig en er is veel in onze levens veranderd. Mijn ouders en haar vader zijn ondertussen overleden, haar huisje is opgeknapt en heeft nu een echt dak en een heuse badkamer en er woont een non bij haar in. Haar familie en wat kennissen uit het kamp komen meteen aangesneld om ons te begroeten en te zien wat er van Aïcha geworden is. De ‘nien tsjeu’-kreten zijn weer niet van de lucht, het lijkt bijna een bijnaam te worden van Aïcha. (nien tsjeu betekent zoiets als schattig in het Tibetaans). Op tafel staat een enorme schaal vleesmomo’s, een andere schaal gefrituurde aardappelmomo’s en een flinke pan Dal Bhaat (rijst met linzensoep). Ik heb me erg op Dolma’s momo’s verheugd. Niemand maakt ze zo lekker klaar als zij!
Toen Aícha één was, had ze hier een vriendinnetje, Chöying (spreek uit ‘Tsjeu-jing’, met de klemtoon op de eerste lettergreep). Chöying is net naar school, de middagpauze is afgelopen, maar haar oma snelt naar de school om haar voor deze speciale gelegenheid van school te halen. Chöying is twee jaar ouder dan Aïcha en Aïcha kan zich haar niet meer herinneren, maar ze kunnen het meteen weer goed met elkaar vinden en verdwijnen naar buiten om te spelen.

Nog twee dagen brengen we lezend, zwemmend en luierend door in Pokhara. Na de eerste twee regenachtige dagen wordt het eindelijk droog en de vierde dag, als ik om zes uur ’s morgens wakker word, is de hemel blauw. Ik maak Ria wakker en samen klimmen we op het dak van het hotel. Als door een toverspreuk zijn er rondom ons ineens reusachtig grote besneeuwde bergen tevoorschijn gekomen. Al die tijd zou je niet hebben vermoed dat ze bestaan en dan, als de mist optrekt, zijn ze er ineens en ze zijn zo dichtbij en zo groot. De witte toppen worden beschenen door de opkomende zon. Een uurtje blijft het zo, dan trekken de wolken weer samen rond de bergen en het is weer alsof je het allemaal maar gedroomd had.

We brengen Ria en Subash met de taxi naar het vliegveld en rijden zelf door naar Tashi Ling, tien minuten verderop. Heerlijk om hier weer te zijn; gewoon voor het huisje van Dolma zitten en praten over van alles en nog wat. Dolma is een van die weinige mensen met een eindeloze diepgang, die meteen in haar gesprekken ook die diepte opzoekt en hele persoonlijke onderwerpen aansnijdt. Vooral op reis kom je maar weinig van zulke mensen tegen; dan blijven de gesprekken toch meestal vrij oppervlakkig.
Aïcha vertrekt om te spelen met Chöying. Ze willen graag fietsen en de non (die geen naam lijkt te hebben maar door iedereen wordt aangesproken als Ani, wat non betekent) gaat met ze op stap om fietsen te lenen van iemand uit het kamp.
Anila is vijf jaar geleden bij Dolma ingetrokken. Toen de Chinezen begonnen de nonnen uit haar klooster één voor één te arresteren is ze gevlucht. In een groep met volwassenen en kinderen trokken ze te voet over de Himalaya. ’s Nachts liepen ze, overdag moesten ze schuilen en probeerden dan wat te slapen. Na een week werden ze ontdekt door Chinese soldaten omdat één van de kinderen een zaklantaarn had ontstoken. De Chinezen namen hen mee naar een legerkamp in Tingri, Tibet, waar ze twee weken lang zijn vastgehouden. Anila is er misbruikt, verkracht, geslagen en moest dwangarbeid verrichten. Na twee weken werden ze met een truck naar Lhasa gereden met de opdracht terug te keren naar hun geboorteplaats. Anila komt uit Kham, Oost Tibet. Daar is ze niet naartoe gegaan. In plaats daarvan heeft ze het nog eens geprobeerd en nu met succes. Het was echter een heel barre tocht, waarbij één vrouw haar tenen verloor door de vrieskou (het was middenin de winter) en één man maar net aan de dood ontsnapte toen hij in de donkere nacht in een afgrond viel. Na een week bereikten ze levend en wel Dharamsala.
Door haar ervaringen is Anila zwaar getraumatiseerd. Ze was er ellendig aan toe toen Dolma haar leerde kennen bij een vriend van haar ouders in Kathmandu. Ze hebben haar opgenomen in de familie, ook Dolma’s vader beschouwde haar als zijn eigen dochter, en door de liefde en aandacht die ze hier heeft ontvangen is Anila langzaam opgeknapt. Ze is 31 maar haar gezicht is getekend; ze zou ook veel ouder kunnen zijn. Maar ze is ontspannen en heeft veel plezier in het omgaan met de kinderen van het kamp.
Dolma zelf is al in 1959 hierheen gevlucht, toen de Chinezen Tibet binnen waren gevallen en ook de Dalai Lama het land moest ontvluchten. Dolma was toen drie jaar. Ze woont dus al zo goed als haar hele leven in Nepal, hier in het vluchtelingenkamp.
De Tibetanen hier blijven hun hele leven vluchteling; ze mogen geen Nepalees worden en kunnen geen banen krijgen. De mensen in het kamp proberen een beetje te leven van de productie en verkoop van tapijten en van de snuisterijtjes die ze aan toeristen weten te verkopen. Dolma doet af en toe werk voor hulporganisaties; daar heeft ze inmiddels veel ervaring in. Ze spreekt daarnaast goed Engels en is hardwerkend en betrouwbaar.

Aïcha vindt al snel haar draai in het kamp. Bij het vallen van de avond loopt ze met een hele batterij kinderen krijgertje te spelen rond de stoepa voor Dolma’s huis. Dit is nu waarom ik met haar deze reis wilde maken; gewoon spelen met kinderen die in totaal andere omstandigheden opgroeien en leven dan wij. Die kinderen hebben dan wel heel weinig maar het zijn echte kinderen zoals zij, waar je mee kunt lachen en spelen. Da’s heel wat anders dan als je ze alleen maar ziet in rampenshows en hulpacties op televisie, de ver-van-mijn-bed-show. Ze zijn niet verweg, maar dichtbij en hetzelfde als wij.
Als de kinderen naar hun eigen huis zijn vertrokken, zitten we met zijn vieren in de woonkamer te eten en vertelt Dolma aan Aïcha scabreuze verhalen van Akoetompa, een soort Tibetaanse Tijl Uilenspiegel.

De volgende dag, 27 september, herdenken de Tibetanen dat in 1987 een grote opstand plaatsvond tegen de Chinezen, die bloedig is neergeslagen. 's Morgens verzamelen ze zich bij de herdenkingsplaats in het kamp om te bidden voor de wereldvrede en offergaven te doen. Dolma heeft voor de gelegenheid haar chuba (Tibetaanse jurk) aangedaan.
In Nepal is het tevens een dag van nationale rouw; een helicopter met daarin een aantal belangrijke mensen is een paar dagen geleden neergestort. Daarom hebben alle kinderen vrij gekregen van school. Choying wil heel erg graag met Aicha naar het zwembad, dus dat doe ik dan maar weer braaf, ditmaal naar het zwembad van het sjieke Shangi La hotel. Ach, het is heet en de kids vermaken zich prima terwijl ik het tweede boek van Michel Houellebec uitlees. (Kan ik trouwens iedereen aanraden! Met name 'Platform' is niet te missen voor met name de heren onder u! Maar ook voor dames die van rauwe, cynische en beschouwende humor houden is dat boek niet te versmaden.)

Morgenochtend vliegen we alweer terug naar Kathmandu, waar we Ganesh oppikken om vervolgens twee dagen naar een resort in Budhanilkanta te gaan. Nog even relaxen voordat we aan de trek beginnen!
Het is inmiddels heel heet en zonnig geworden dus een uitstapje naar de bergen trekt me wel.

Liefs,
Susanne

  • 03 Oktober 2006 - 10:30

    Elsa:

    ga als bescheiden compensatie naarde film:
    "into great silence", over een klooster in de franse alpen,met de naamLa
    Grande Chartreuse,enjullie, waarheen nu op weg?God speed!

  • 05 Oktober 2006 - 11:55

    Marlène:

    Hallo Susan,
    Wat een mooie verhalen heb je en wat een prachtige foto's. Met wat voor toestel maak je die?
    Heel veel plezier en groetjes aan allen.
    Marlène

  • 10 Oktober 2006 - 09:22

    Susanne:

    De foto's zijn gemaakt met een digitaal Fuji-cameraatje (Finepix), een vrij simpel ding eigenlijk. Elsa, hoe was de film? Zijn net terug van trek, verslag volgt. Overmorgen naar Chitwan, in het zuiden van Nepal, en over een week vliegen we alweer naar Bangkok! Liefs s

  • 10 Oktober 2006 - 10:54

    Brigitte:

    Hoi Susanne en Aïcha,
    Bedankt voor jullie bericht op ons webdagboekje! Ik volg jullie ook met veel plezier. Als we in Thailand ergens bij elkaar in de buurt zijn, zouden we elkaar eens kunnen opzoeken. Kunnen Aïcha en Jimi fijn samen spelen :-)
    Ik heb trouwens nog niet eerder van die stevige stromingen bij Koh Chang gehoord. Ik zal eens navraag doen.
    Goede reis verder!
    Groetjes,
    Brigitte

  • 11 Oktober 2006 - 03:53

    Blair:

    Dolma lijkt me wel een interessante, sterke vrouw.

    Jouw fotos zijn heel mooi! Kasia en ik hebben ze allemaal uitgekeken toen zij hier was.

    Geniet er van jullie laatste dagen in Nepal, en goede reis naar Thailand.

  • 19 Oktober 2006 - 16:31

    Scar:

    Heye ik heb ook een finepix, en wat een fraaie woorden gebruik je toch altijd weer... ik bedoel maar, wie gebruikt nou toch het woord scabreus nog heden ten dage!

    Met plezier en niet een weinig afgunstig lees ik steeds weer je verslagen.

Reageer op dit reisverslag

Je kunt nu ook Smileys gebruiken. Via de toolbar, toetsenbord of door eerst : te typen en dan een woord bijvoorbeeld :smiley

Susanne

Actief sinds 12 Juli 2006
Verslag gelezen: 607
Totaal aantal bezoekers 60950

Voorgaande reizen:

09 December 2015 - 13 Januari 2016

Nieuw Zeeland

27 Juni 2009 - 03 Augustus 2009

Thailand en verder

04 September 2006 - 02 Februari 2007

nepal-tibet-thailand-laos-cambodja-burma

Landen bezocht: